Als we de eerste schok van een ramp te boven zijn, of het nu 9/11, de MH17 of nu de vliegramp boven de Franse Alpen is, begint het reflecteren. Wat is er precies gebeurd, maar ook wat zegt dit mogelijk over wie wij zijn en wat we ervan kunnen leren? In onderstaand fictief verhaal worden mens en organisatie, waan en werkelijkheid aan elkaar geknoopt omdat ze vaak dichterbij elkaar liggen dan we graag zouden willen... Manuel wilde van jongs af aan al professional worden, tenminste dat vertelden zijn ouders altijd trots op feestjes, toen hij het geworden was. Hij begreep in zijn jonge jaren nog niet precies wat een professional deed maar in elk geval was het iemand die wist waar hij het over had en waar je op kon vertrouwen. Zo iemand wilde hij graag worden en zijn ouders waren daar trots op. Ze zeiden hem dat als hij op school zijn hoofd er goed bij wist te houden hij er wel zou komen. Toch is dat niet altijd makkelijk voor Manuel. Vooral op de momenten dat zijn gedachten afdwalen naar iets anders dan school. Hij raakt ervan in de war en durft er niet aan toe te geven. Bang om iets op te diepen dat hem zou afleiden van zijn doel. Hij doorloopt zonder problemen zijn school en gaat verder studeren om in vier jaar zijn diploma te behalen. En dan, op een mooie lentedag in maart is het eindelijk zover. Manuel trekt zijn nieuwe pak aan en zijn vers gepoetste schoenen en stapt de wereld van de professionals binnen. Hier zou het dan gaan gebeuren. Hij leert snel de organisatie kennen en wat er van hem verwacht wordt. Als hij zijn eerste projecten succesvol afrondt, voelt hij voor het eerst in zijn leven dat hij echt iemand is. De euforie die hij voelt, blijkt echter niet heel bestendig. Zijn gedachten dwalen geregeld af, net als vroeger op school. Op die momenten sneakt hij ertussen uit om op de wc te gaan zitten. Even weg van zijn collega’s. Hij probeert daar zijn gemaal te beteugelen, omdat ze niet passen in het plaatje dat hij voor zichzelf geschetst had. Aan het eind van zijn rituele toiletbezoek trekt hij door zonder zijn ingewanden te hebben geleegd, maar met de hoop dat zijn kwelduivels zijn weggespoeld. Zo verstrijken de jaren waarin Manuel tussen de toiletbezoeken door steeds hoger opklimt in de organisatie en het zelfs schopt tot afdelingsmanager. Zijn knagende onrustige gevoelens weet hij zoveel mogelijk te verbergen en hij leeft zijn leven rustig voort. Tot op een ochtend een nieuwsbericht Manuel aangrijpt terwijl hij in de file staat op weg naar huis. Er is een vliegtuig neergestort in de Franse Alpen. Hij spitst zijn oren om alle details in zich op te nemen. Het is de Airbus A320 van de Duitse vliegmaatschappij Germanwings met aan boord 144 passagiers en 6 bemanningsleden. Alle inzittenden zijn omgekomen. De co-piloot zat op het moment van de crash alleen in de cockpit en had de piloot buitengesloten die naar het toilet was. ‘Lekker professioneel’ is het eerste wat in Manuels hoofd schiet. Hij probeert zich een voorstelling te maken van het moment dat het vliegtuig hoogte verloor en hoe de passagiers hun laatste momenten beleefd moeten hebben. Waren ze in een klap bewusteloos en hebben ze er weinig van gemerkt of was hun einde een grote tragedie? Manuel loopt in gedachten naar de cockpit om te zien wat daar is gebeurd, maar een gepantserde deur die sinds 9/11 in alle vliegtuigen zit om terroristen tegen te houden, houdt hem tegen. ‘s Avonds in de Volkskrant leest hij dat de Duitse justitie aanwijzingen heeft gevonden dat de co-piloot geregeld psychische problemen had maar die verborgen hield voor zijn werkgever en collega’s. Manuel huivert. Een gezagvoerder van een Boeing 777 verwoordt de werkwijze binnen de luchtvaartwereld als volgt: ‘Het contact met andere piloten wordt nooit persoonlijk. ‘Wij zijn professionals, we werken volgens de formele structuur, waarin iedereen weet wat er van hem verwacht wordt. Iedereen kent zijn taak en gedraagt zich daarnaar.’ Manuel herkent deze woorden als geen ander en luistert gespannen verder. ‘Natuurlijk krijg ik weleens iemand naast me van wie ik denk: die gaat niet zo lekker. Maar je gaat in de cockpit geen diepgaand gesprek beginnen. We blijven in onze professionele rol.’ Ja, dat is logisch, denkt Manuel, je gaat niet op het moment dat je boven de Alpen vliegt iemands zielenroerselen naar boven halen waardoor je per ongeluk tegen een berg vliegt. Maar toch, mogelijk heeft het niet bespreken van zijn gevoelens er wel voor gezorgd dat zijn handen het overnamen en daarmee het lot van 150 inzittenden inclusief hemzelf bepaalden. Manuel loopt de kamer uit richting het kleinste kamertje in huis. Daar in de overzichtelijke stilte tussen deze vier vertrouwde muren probeert hij helderheid te krijgen over zijn gedachten. Ook hij houdt zijn gevoelens liever binnenboord en beseft nu dat hij hiermee dit voorbeeld doorgeeft aan zijn medewerkers. Hoe vaak vertelt hij niet hoe trots hij op zijn afdeling is omdat ze zo vakbekwaam zijn en werken volgens gestandaardiseerde protocollen. Maar is betrouwbaarheid wel af te leiden uit professionaliteit? Hoeveel collega’s lopen er in zijn organisatie niet met dezelfde gevoelens rond waarvoor geen ruimte is binnen de vastgezette structuren die hij zelf heeft neergezet? Manuel trekt door en ziet in dat het riool niet langer de oplossing biedt voor alles wat er zogenaamd niet mag zijn. Hij weet nog niet hoe, maar hij wil het anders gaan doen. Te beginnen bij zichzelf. Hij loopt naar zijn werkkamer en pakt een vel papier. Irene Boersema In de eerste helft beginnen we met van alles, ademen, drinken, lopen, spelen, je gaat naar school en ergens onderweg wordt je voor het eerst verliefd. Je groeit steeds groter, wordt op een zeker moment puistig en harig tot je volwassen bent geworden. Je krijg je eerste baan, koopt een huis en misschien komen er wel kinderen. Al kostten de meeste van deze zaken moeite en is het lang niet altijd wat we ervan verwacht hadden, we zijn opgewonden bij de start ervan en vieren een feestje als we het hebben bemachtigd. Tegen het einde van ons leven hebben we veel verzameld, spullen, mensen die iets voor ons zijn gaan betekenen, een status door het werk dat we doen. We zijn iemand geworden. Aan dit alles komt ook weer een einde. Meestal niet doordat we daar zelf actief toe besluiten, maar omdat dat nu eenmaal zo gaat. Zo ga je op een gegeven moment met pensioen, vertrek je uit je te groot geworden huis en blijft er van je vriendenkring steeds minder over. Over alles wat stopt wat ooit was, rouwen we alleen, in stilte. Eindigen en beginnen, het gaat de hele tijd maar door. Het één kan niet zonder het andere, ja bestaat zelfs dankzij het andere. Zo kun je pas aan iets nieuws beginnen als je eerst iets hebt afgesloten. Zoals ik al zei besluiten we zelf niet vaak om iets af te breken, dit wordt meestal voor ons gedaan. Toch zijn er soms dingen in ons leven waar we vanaf moeten. Bijvoorbeeld van bepaalde mensen die niet goed voor ons zijn of werk dat niet bevredigd. De moed om hierin knopen door te hakken ontbreekt vaak. Want wat als we de ander teleurstellen, of juist onszelf? Wie zijn we nog zonder dat of hem of haar? Wat we vergeten is dat we juist onszelf kwijtraken door ons zo vast te klampen aan alles wat ooit wat was maar wat allang niet meer iets is. Valse hoop heeft geen richtingaanwijzer nodig om de weg naar binnen te kennen. Dat gaat stinken omdat het rot. Dit overdenkend loop ik naar de keuken voor een kop thee om mijn gedachten te zuiveren. Op het labeltje aan het uiteinde van het zakje yogi-thee staat ‘the world is based on hope’. Met de hete thee aan mijn lippen blaas ik alle valse hoop weg. Was het in het echte leven ook maar zo simpel. Net zo makkelijk als de aanpak van dat theelabeltje. Zich door mij laten lezen waardoor het zo tussen deze woorden op dit papier kon vallen en zich kenbaar kon maken aan de wereld. Het is in ieder geval een hoopvol teken. Irene Boersema Ik pleit ervoor dat elke manager en bestuurder in Nederland zijn medewerkers meer laat spelen. Mensen raken gestrest als ze alleen maar bezig zijn met het behalen van resultaten en 'het beste van zichzelf' geven. Regelmatig loslaten en je creatief uiten zorgt ervoor dat je weer met frisse ogen tegen je werk aankijkt. Het zal niemand verbazen dat dat ten goede komt van...juist...die resultaten waar het ons uiteindelijk om te doen is. De krachtige werking van spel werd me weer eens duidelijk door de theatercursus I love me van Annet de Boer die ik volg . Want ook ikzelf ken het gevoel van opgejaagd zijn en altijd maar weer het beste van mezelf willen geven. In de cursus leer ik hoe ik om kan gaan met ongewenst bezoek van kwelduivels: ‘Je had je toch beter moeten voorbereiden’, ‘Waarom zei je nou niets over die flauwe opmerking? ’Ik maak er in mijn hoofd lachwekkende personages van. Bijvoorbeeld van die autoritaire baas met zijn dikke buik die continu op mijn vingers kijkt of van die nukkige omhooggevallen manager met haar stiletto-laarzen die altijd wel iets kan vinden wat beter kan. Het wordt me al snel duidelijk dat ik daar niet de enige in ben tijdens het voorstelrondje op de eerste cursusavond. Mijn medecursisten lijken hun kwelduivels zo verinnerlijkt te hebben dat het zichtbaar is in hun gespannen houding. Kom ik zelf ook zo over als ik hierover vertel? We nemen na het spelen van uiteenlopende emoties steeds verschillend stereotype gedrag aan. Zo lopen we achter elkaar aan als uitgezakte vrachtwagenchauffeurs of drentelen we rond als verlegen schoolmeisjes. Eerst is er enige gêne om ons zo te laten gaan, maar al snel zitten we in de flow en zie ik dat mijn medecursisten veranderd zijn in energieke creatieve mensen die ik haast niet terug herken van het voorstelrondje. Ook ikzelf geniet van het neerzetten van extreme emoties en heb de lachers op mijn hand zonder dat ik daar bewust mijn best voor doe. En daar zit hem de crux: juist door niet ons best te doen maar gewoon op te gaan in het spel, laten we ons van onze mooiste kant zien. Als wij, een doorsnee groep mensen, ons in een mum van tijd ontpoppen tot mooie creatieve mensen, dan geldt dit ook voor al die hardwerkende mensen in Nederland. Irene Boersema Foto: Onbekend | Zaandam (Nederland) Op het speelveld bij de beschuit fabriek van Verkade. april 1936. Fabrieksmeisjes dansen hand-in-hand in het rond, tijdens de lunchpauze (fotoleren.nl). Cursus: I love me van Annet de Boer: www.theaterenzelfvertrouwen.nl Vandaag heeft zich in mij een teleurstelling over de waarom-vraag genesteld. Vroeger vond ik de waarom-vraag geweldig. Hij wakkerde mijn nieuwsgierigheid aan en voerde me richting de mooiste zielenroerselen. Maar laatst bracht hij me bijna ten val, misschien onbedoeld, maar toch.
Het gebeurde tijdens een werkoverleg na het behandelen van de algemene agenda. Het gesprek ging een niveautje dieper waarin we elkaar bevroegen op persoonlijke thema’s. Toen ik aan de beurt was, kreeg ik ineens de waarom-vraag gesteld over iets wat ik daarvoor had gezegd. Ik ging er eens goed voor zitten, want ik hield immers van de waarom-vraag. Toch lukte het me niet me te concentreren op het antwoord. Ik werd afgeleid door de blik en de houding van de man die de vraag gesteld had. Hij zette zich schrap, zo leek het. Zijn ogen priemden zich in die van mij. Er kwam een woordenbrij uit mijn mond waar ik iets van probeerde te maken, maar ik faalde jammerlijk. Ik werd afgekapt en kreeg te horen dat dit geen antwoord op de vraag was. Trefzeker, als een geleide raket werd de vraag nogmaals op me afgevuurd. Zoekend naar het juiste antwoord om er vanaf te zijn, voelde ik me klein worden. Ik, degene die zo van het vragen stellen hield, werd door mijn eigen geliefde ‘waarom’-vraag in de steek gelaten. Dagenlang bleef ik met dit voorval in mijn hoofd rondlopen, om te begrijpen wat er gebeurd was. Langzaam werd het me duidelijk dat het iets met incongruentie te maken had. De houding en de manier van vragen stellen kwamen niet overeen met de vraag waar op zich niks mis mee was. Het zorgde ervoor dat ik me niet uitgenodigd voelde voor een gezamenlijk zelfonderzoek. In plaats daarvan had ik het gevoel gekregen dat ik aan zijn verwachtingen moest voldoen en dat het niet om mij ging, maar om hem. Dit voorval maakt me behoedzamer voor de waarom-vraag. Voor ik hem beantwoord, wil ik voortaan eerst bij mezelf nagaan of ik me bij deze persoon wel voldoende vertrouwd voel om me open te stellen. En ook als ik op het punt sta de vraag zelf te stellen, stel ik eerst een paar vragen aan mezelf. Wat wil ik bereiken met mijn vraag? Help ik de ander ermee om zichzelf te leren kennen of breng ik hem er alleen maar mee in verwarring? Ach, mijn geliefde waarom-vraag, hij bedoelde het zo slecht nog niet. Hij is als een appel in de fruitschaal. Je hebt zin om erin te bijten, maar wilt hem niet door de strot geduwd krijgen. Irene Boersema Ik ben fan van de film 'Grazing the sky' van regisseur Horacio Alcalá om twee redenen. Ten eerste omdat het een wereld laat zien die we hiervoor niet kenden, namelijk die van de circusartiesten van Cirque du Soleil. Ten tweede omdat het ons veel, zo niet alles leert over het volgen van je hart en het blind vertrouwen op jezelf en elkaar. Acht circusartiesten vertellen in deze film, die in vijf jaar tijd tot stand kwam, openhartig over wat het is om je totaal over te geven aan je vak en elkaar. Een pareltje in de film vind ik de scène van vijf jonge mannen die als een groep bij elkaar staan en met hun ogen dicht de volgende zinnen vol overtuiging om beurten uitspreken: ik ben homo sapiens ik behoor tot de orde van primaten in deze groep is geen individu koning liever blind vertrouwen, dan alle risico’s afdekken ik ontwikkel mijn creativiteit, mijn project, mijn passie, mijn dagelijkse emotie in mijzelf vind ik inzicht in de menselijke woestenij een intense drang om te leven soms is er onenigheid, botsen ego’s, is er angst maar voor mij gaat het om het delen De film is een fantastische spiegel om je eigen verhouding tot je werk en de samenwerking met anderen onder de loep te nemen. Je hoeft niet gelijk zelf een circusartiest te zijn, om ervan te kunnen leren. Hieronder vind je een paar vragen die je daarbij op weg kunnen helpen, om zelf op te reflecteren of te bespreken in je team. Deze vragen zullen ongetwijfeld iets losmaken, omdat ze gaan over de kern van ons werk en of die verbonden is met wie we zijn: - Volg jij je hart met het werk dat je doet? - Vertrouw je de mensen met wie je samenwerkt? Kunnen zij jou vertrouwen? - Is er ruimte om je creativiteit te ontwikkelen? - Hoe gaan jullie om met angsten en conflicten als die er (mogen) zijn? - Zijn jullie er echt voor elkaar? |